Bang zijn voor Mohammed

door Eddy A.M. Daniels, geschiedkundige
(interview voor tijdschrift "Oost-West" door Ronald Hermsen)
(Lezing bij Wergroep De Ronde Tafel 26/5/2007)

De Deense cartoonrel over de afbeelding van Mohammed was voor journalist Eddy Daniels mede aanleiding om zich te verdiepen in de geschiedenis van "de profeet" van de islam. Hij las biografieën over hem – waaronder de bekende van Karen Armstrong – en merkte dat deze niet volledig zijn. Er werd volgens hem iets verzwegen, waardoor de houding van fundamentalistische moslims in onze tijd niet verklaard kon worden. Hij ging op zoek naar de bron waaruit ook de moderne biografen hadden geput: de Hadith, "de traditie over de profeet". Daniels bestudeerde deze geschriften uit 750-900 n. Chr., geschreven door directe volgelingen van Mohammed en vond de antwoorden waarnaar hij zocht. Zijn nieuwste boek Bang zijn voor Mohammed geeft een andere kijk op de wortels van de islam en neemt de lezer mee op een reis door de tijd, om te eindigen met de vraag: moeten we bang zijn voor de islam?

"We moeten niet met godsdienstige symbolen spotten", meent Eddy Daniels. "Dat was ook de grote fout van Salman Rushdie toen hij in zijn beroemde Satanic Verses de lievelingsvrouw van de profeet afschilderde als een hoer. Dat was Ai’sja juist niet." Eddy Daniels wilde de eigen geloofsbronnen van moslims op een respectvolle manier onderzoeken, wat hij naar eigen zeggen ook gedaan heeft. Dat respect is voor een belangrijk deel uit onze geseculariseerde samenleving verdwenen, meent hij: "De meest elementaire tact tegenover elkaars intieme overtuiging is in de postchristelijke wereld volkomen afgestompt, omdat verregaande ontheiliging al zo vaak voorkwam met betrekking tot religieuze symbolen uit de eigen traditie. Sinds de film The Life of Brian van Monty Python leek daar zelfs geen maat meer op te staan (1979). ‘Catholica-‘ of ‘churchbashing’ was jarenlang een favoriete sport voor would-be intellectuelen. Maar islamieten kennen de regel niet dat zij de andere wang moeten aanbieden als zij op de ene geslagen worden. Dat verstoorde de idyllische droom van veel niet-gelovige westerlingen: wij ongelovigen hebben het recht om jullie gelovigen te kwetsen. Moslims vroegen niet langer alleen om eerbied in de omgang met elkaars heilige symbolen, maar voor moslims werd die eerbied niet langer ter discussie gesteld en hierdoor verstikkend. Als antwoord op westerse intellectuelen zeiden zij: wij gelovigen hebben het recht om jullie ongelovigen te beperken in jullie vrijheid van expressie, wanneer het om onze geloofsinhoud gaat. Het gevolg is dat iedereen zwijgt, en vooral dat een islamiet nauwelijks nog met een kritische bedenking op de islam of zijn profeet geconfronteerd kan worden. Twijfel wordt daardoor onmogelijk en wie toch twijfelt wordt gezien als een takfir of afvallig."

Taboe

Eddy Daniels: "Een gestructureerde en kritisch onderbouwde islamitische biografie van Mohammed zul je niet vinden, de heel recente van Hans Jansen uitgezonderd. Maar zelfs die moedige academicus aarzelt als het erom gaat bloot te leggen hoe Mohammed zijn eigenlijk programma al in Mekka ontvouwde, en niet pas in Medina. De logische vraag wordt dan: waarom mogen wij Mohammed niet alleen niet zien, maar krijgen wij ook zo weinig over hem te horen? Waarom is de man waar het mohammedaanse geloof op berust zo taboe, dat hij dit ook moet worden voor niet- of andersdenkenden? Merkwaardig genoeg vond ik geen enkel vers in de Koran waarin het verbod op afbeelding van de profeet is vastgelegd. Ook in de heilige traditie wordt dat bij mijn weten nergens duidelijk bepaald. Er bestaat dus geen goddelijk verbod op afbeeldingen van Mohammed. Er is hoogstens een gewoonteregel, die los van de openbaring en van de traditie is ontstaan, maar wel verklaarbaar is vanwege het nomadenbestaan dat de bedoeïenen in de eerste eeuwen na Christus leidden. Zwervers in de woestijn voeren namelijk een minimum aan bagage mee. Zij dragen geen beelden of prenten met zich mee en drukken hun verlangen naar het “hogere” – naar religie, maar ook naar cultuur in de brede zin – overwegend tot uitsluitend mondeling uit; in zangerige poëzie, epische verhalen, nostalgische liederen en een orale verteltraditie. De islam is een cultus van het woord, niet van het beeld. De meeste gelovige moslims hebben er echter geen moeite mee dat onze samenleving wel een beeldcultuur is. Het gaat in hun ogen om een taboe dat uitsluitend voor moslims geldt. Maar hoe komt het nu dat dit taboe zo sterk is geworden dat het plots ook toegepast wordt op andersdenkenden? En dat het tot immense woede leidt wanneer die andersdenkenden zich niet aan een verbod houden waar zij eigenlijk niets mee te maken hebben?"

Bekering

De oorzaak hiervan ligt volgens de auteur in de 7e eeuw. Eddy Daniels: "In die tijd waren er vele nomadenstammen die hun eigen krijgsgoden aanbaden, elkaar voortdurend bevochten en elkaars eigendommen roofden. Hierdoor was het onmogelijk om een welvarende samenleving op te bouwen. Een aantal vooruitstrevende ‘godzoekers’ zagen dat de omringende christelijke en joodse beschavingen wel floreerden. In hun ogen kwam dit doordat zij één god aanbaden. Deze groep stichtte een vredesbeweging en riep de mensen op alleen nog Allah, ‘de barmhartige erbarmer’ te aanbidden. Dit sloeg echter niet aan bij de verschillende volkeren. In die tijd, de 7e eeuw na Christus, stond er in Mekka een man op die zich beriep op openbaringen van de ene god Allah. Hij zei dat de Arabieren het recht hadden om die dingen die zij tekort kwamen bij niet-gelovigen te gaan halen. Dus veroverden de Arabieren gebieden als Syrië, Irak en Egypte, waar zij graan, geld en vrouwen vandaan haalden. Vervolgens vestigden zij zich blijvend in deze gebieden en gaven de oorspronkelijke bewoners de mogelijkheid om zich te bekeren tot de islam. Velen deden dit, omdat zij dan niet meer beroofd en gedood mochten worden en ook geen belasting meer hoefden te betalen." Of Mohammed al dan niet openbaringen had, laat de auteur in het midden, al denkt hij persoonlijk van wel. Het gaat hem in eerste instantie om het inzichtelijk maken van de ontwikkeling van de islam en om het toegankelijk maken van de oorspronkelijke Arabische geschriften die tesamen de Hadith vormen – deze zijn vrijwel allemaal in het Engels vertaald. En hierin staat: volg de ene god en de Grieken en Perzen zullen voor je buigen. Eddy Daniels accepteert de verschillende godsdiensten, hun overtuigingen en tradities: "Moslims mogen van mij zeggen dat Mohammed openbaringen had, maar dan wil ik wel weten wat die openbaringen waren en wat zijn werkelijke boodschap was. Uit mijn onderzoek blijkt dat hij geen boodschap van vrede uitdroeg, maar dat hij aanzette tot strijd. Niet-gelovigen mochten beroofd, gestraft en ook gedood worden. Deze boodschap werd milder toen de Arabieren zich in onder meer Damascus en Alexandrië vestigden en gebieden blijvend bezetten. Toen kregen niet-Arabieren de kans om te “integreren” door zich te bekeren tot de islam, een mogelijkheid die eerder niet bestond."

Oprechte dialoog

Moeten andersdenkenden en niet-gelovigen nog altijd bang zijn voor de islam? Moeten zij zich bekeren om te voorkomen dat zij – net als in de 7e eeuw – beroofd, gestraft en gedood worden?
Eddy Daniels: "Wij kunnen heel goed met het islamitisch geloof en met moslims samenleven wanneer zij afstand doen van de “plundertraditie” die in de boodschap van Mohammed, maar niet van de eerdere ‘godzoekers’, verankerd ligt. Verreweg de meeste moslims hebben dit ook gedaan. Zij leven vreedzaam samen met andersdenkenden en gelovigen uit andere tradities. Maar je zou kunnen zeggen dat de fundamentalistische moslims in onze tijd, dezelfde zijn als de plunderaars uit de 7e eeuw. Zij menen op grond van hun heilige geschriften “heidenen” te mogen straffen en doden. Het is slechts een kleine, harde kern die zo denkt. Maar wat ik zie, is dat die kleine groep de grote, vredelievende middengroep intimideert. De angst die het gevolg is van deze intimidatie, zorgt ervoor dat meer mensen zich bij deze radicale groepen aansluiten. Dit op zijn beurt, zorgt weer voor angst en haat bij niet-moslims, wat de tweedeling tussen moslims en niet-moslims weer vergroot. De problemen die dit veroorzaakt zien wij dagelijks in de wereld om ons heen. Wederzijdse eerlijkheid is volgens mij de enige oplossing: de postchristelijke westerlingen moeten erkennen dat de moslims iets mooi behouden hebben, hun vertrouwen op dat wat de mens overstijgt, het Inch Allah, het als-het-god-belieft gevoelen. Het Westen is zo sterk, machtig en rijk geworden dat het zichzelf tot god is geworden, en de moslims drukken ons met onze neus erop dat dit fout is. De moslims van hun kant moeten beseffen dat de plunderfilosofie van Mohammed hen de verkeerde kant op heeft gestuurd, en hun beschaving nu al dik duizend jaar in een spiraal van stagnatie en verarming heeft gevoerd, eigenlijk sinds de levenskracht van de veroverde beschavingen uitgeput raakte. Wij hebben daarom minder een dialoog nodig, dan wel wederzijds respect. Over de kern van de zaak moet immers niet gedialogeerd worden: respect voor de mensenrechten, van iedereen, van welk geloof of afkomst ook."

Eddy A.M. Daniels: Bang zijn voor Mohammed, uitg. Synthese
omvang: 240 pag.; formaat: 15,5 x 23,5 cm; uitvoering: paperback; prijs: €22,50; isbn 978 90 6271 029 4



Andere teksten
Startpagina